Tag archieven: Co Westerik

Touwtje springend meisje | Co Westerik | 1976

In 1976 maakte Westerik de enorme muurschildering (17 meter hoog) “Touwtje springend meisje” voor de gevel van het Rotterdamse politiebureau aan de Haagseveer. Protesten kunnen niet tegenhouden dat het werk in 1988 met het slopen van het pand uit het straatbeeld verdwijnt. Nog altijd staat het echter gekerfd in het collectief geheugen van de Rotterdammers. Het herinnert aan de stad van toen en aan de levendige en de gevoelige manier waarop de kunstenaar het alledaagse onder de aandacht wist te brengen. Je kunt dit werk in kleiner formaat op de tentoonstelling in het Boijmans zien, nog tot 26 mei! Meer info: www.boijmans.nl

Liggende man met Engel | Co Westerik | 2018

Co Westerik werd geboren op 2 maart 1924 in Den Haag en volgde daar zijn opleiding aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten. Vanaf 1971 werkte hij afwisselend vanuit Rotterdam en Zuid-Frankrijk. Westerik staat vooral bekend als schilder, maar heeft ook veel getekend. Na zijn afstuderen in 1947 maakte Westerik het schilderij “De visvrouw”, waarmee hij in 1951 de Jacob Marisprijs voor de schilderkunst won. In 1953 en 1954 werd hem de “Koninklijke Subsidie voor Schilderkunst” verleend. Dit maakte een stroom van positieve en vooral ook negatieve publiciteit los in besprekingen in de dagbladen. Ondanks dat laatste werd zijn werk gekocht door musea en particuliere verzamelaars.

Snijden aan gras 1 | Co Westerik | 1966

Als je naar de Kunsthal bent geweest om “Trouble in Paradise” van Rattan Ghadha te zien, moet je , net als ik, toch even naar Boijmans om de “mini tentoonstelling” van Co Westerik te bekijken. Boijmans is net om de hoek en gaat in mei lange tijd dicht voor een grootscheepse verbouwing; niet zo veel meer te beleven behalve o.a. een kleine verzameling van deze Nederlandse kunstenaar die vorig jaar overleed. Dit werk kent iedereen wel, denk ik; doordat de Nederlandse Spoorwegen, in het kader van het toenmalige ‘Openbaar Kunstbezit’, het schilderij in reproductie in een groot aantal treincoupés hingen. Niet iedereen kon het waarderen; het roept afschuw op, maar ook herkenning,” au…dat doet echt even gemeen pijn!”