Vooral Sluyters’ fauvistisch kleurgebruik is nieuw, het is ongehoord gedurfd met sterke contrasten. Sluyters neemt de Franse stijl niet alleen over; hij ontwikkelt een eigen expressieve stijl met sterke kleuren. Hij schildert ook moderne onderwerpen, zoals vrouwen die elkaar omhelzen en impressies van dansfeesten. Als hij terug keert naar Nederland, wordt hij gezien als de voorman van de nieuwe schilderkunst. De modern expressieve kleur blijft kenmerkend voor zijn werk. Hij schildert nu ook landschapsmotieven, o.a. geïnspireerd door Van Gogh. Sluyters is een inspirator geweest voor de moderne kunst in Nederland. Na de Eerste Wereldoorlog was zijn experimenteerdrift wat verminderd en schilderde hij vrij realistisch, maar met zijn kenmerkende felle kleurgebruik. Hij schilderde in opdracht talrijke prominente landgenoten en werd daarmee een societyschilder.

Na zijn opleiding verblijft Jan Sluyters in 1906 in Parijs. Daar doet hij indrukken op van de nieuwste Franse kunst, in het bijzonder het fauvisme (term is afgeleid van het Franse woord fauves, wilde dieren). Dit geeft hij vervolgens ook door aan zijn Amsterdamse kunstvrienden o.a. Piet Mondriaan en Leo Gestel. Het Parijse werk wordt overigens niet door iedereen gewaardeerd; zijn toelage werd onmiddellijk stopgezet, omdat de commissie van mening was dat Sluyters nu “de valse wegen van het modernisme” bewandelde. De beurs diende om zich verder te bekwamen op het gebaande pad, niet om zich in te laten met avant-gardistische vernieuwingen.

Jan Sluyters was een Nederlandse schilder die leefde van 1881 tot 1957. Hij ging in 1901 studeren aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. In 1904 won hij de Prix de Rome. Dat maakte het voor hem mogelijk om studiereizen te maken naar Italië en Spanje. Sluijters schilderde naast landschappen en stadsgezichten vooral veel portretten. Hij is vooral bekend om zijn vrouwenportretten, al of niet naakt, en in wat mindere mate om zijn kinderportretten. In veel Nederlandse musea hangt werk van hem; dit werk en meer hangt in het Noord-Brabantsmuseum.