Tegen het einde van zijn leven ging Degas steeds slechter zien en hij werd praktisch blind. Terwijl zijn zicht gestaag zwakker werd, werden de kleuren in zijn schilderijen van de weersomstuit helderder. Hij voelde zich meer op zijn gemak met beeldhouwen. Dit beeld, dat naar het danseresje Marie van Goethem gemaakt zou zijn, ontstond in 1878. Hij vormde het uit rode was en deed het een rokje van tule en een zijden lijfje aan. Ze draagt echte dansmuiltjes en haar haar is van paardenhaar gemaakt, van achteren met een zijden strik samen gebonden. Dit was uitermate choquerend voor het publiek, dat zo’n realistische benadering niet gewend was. Na zijn dood werden er 25 afgietsels van gemaakt en één ervan is te bewonderen in Booymans van Beuningen in Rotterdam.