Di Cosimo specialiseerde zich later in het beschilderen van (bruids)kisten. Hij stond bekend voor zijn groteske beschilderingen voor het carnaval van Florence. Zo beschilderde hij in 1511 een carnavalswagen met een voorstelling van de dood. Dit werk vertelt het verhaal van Bacchus, de god van de wijn, die eens ronddwaalde op de berg Massico, daar ontmoette hij een oude boer, Falerno. Ondanks het ongure uiterlijk van de god bood Falerno hem het weinige dat hij te eten en drinken had aan: melk en honing. Bacchus beloonde dit gastvrije gebaar door de melk in heerlijke wijn te veranderen.